-
Hoofdstuk 5
Het doel van het literatuuroverzicht in Hoofdstuk 5 was om inzicht te krijgen in de incidentie van RON in acromegalie en om risicofactoren te bepalen, die in verband te brengen zijn met het optreden van RON. Er konden 57 artikelen in de tijdsperiode 1966-2002 via Medline en Embase gevonden worden, waarin het optreden van RON na gefractioneerde radiotherapie bij acromegalie-patiënten was beschreven. Gebaseerd op deze artikelen ontwikkelden 25 van de 1845 patiënten RON, wat een percentage van 1.36 betekent. Gebaseerd op de RON casus in deze artikelen en 12 case reports, bleek er informatie aangaande totale dosis en dagdosis beschikbaar van 32 patiënten, die RON ontwikkelden. RON trad beiderzijds bij 71% en eenzijdig bij 29% van de patiënten op. Gezichtsscherpte bleek afgenomen tot minder dan 2/10 in 35 van de 41 aangedane ogen. Het wordt over het algemeen aangenomen dat RON bij het merendeel optreedt binnen 18 maanden na de gegeven radiotherapie. In dit overzicht ontwikkelden 27% van de patiënten deze aandoening meer dan 18 maanden na de radiotherapie met een maximum van 120 maanden. Een dagdosis groter dan 2 Gray en/of een totale dosis groter dan 50 Gray worden in het algemeen aangeduid als risicofactoren voor RON. In dit overzicht werden 50% van de patiënten met RON behandeld met een verondersteld veilig radiotherapie fractioneringschema. Dit suggereert dat andere risicofactoren, zoals slechte bloedvaten en het GH-producerend hypofyseadenoom op zich, bijdragen aan het optreden van RON. Het was niet mogelijk tot harde conclusies te komen aangaande leeftijd als mogelijke risicofactor voor het ontwikkelen van RON, zoals eerder gesuggereerd door andere onderzoekers. Zevenen-tachtig procent van de patiënten, van wie het geslacht vermeld was, waren vrouw. Omdat het optreden van acromegalie niet verhoogd is bij vrouwen, en het niet waarschijnlijk is dat vrouwen vaker met radiotherapie behandeld worden dan mannen, suggereert deze bevinding dat vrouwen een verhoogd risico hebben om RON te ontwikkelen.
RON is in essentie een diagnose per exclusionem. MRI-onderzoek met gadolineum kan aankleuring van de retro-orbitale oogzenuw en het optische chiasma aan-tonen, welke het gevolg is van een onderbroken bloed-hersen barrière in de oogzenuwen. Deze diagnostische toepassing wordt tegenwoordig aanbevolen om de diagnose RON beter te kunnen bepalen. Tot op dit moment is er geen effectieve behandeling voor RON.
Met het huidige dosis-fractioneringschema in ons instituut – 45 Gray in 1.8 Gray fracties -, en met de introductie van geavanceerde bestralingstechnieken, ligt het in de verwachting dat deze implementaties verder zullen leiden tot een lagere kans op deze ernstige bijwerking van de radiotherapie.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.