-
Hoofdstuk 6
In Hoofdstuk 6 was de eerste doelstelling van ons onderzoek het optreden van RON te bepalen in ons cohort patiënten met een niet-functionerend hypofyse-adenoom, die radiotherapie ondergingen in de tijdsperiode 1985 – 1998. De oogheelkundige en beeldvormende diagnostiekgegevens van 72 patiënten, die een minimale follow-up van 18 maanden na radiotherapie hadden, werden retro-spectief gecontroleerd. De mediane follow-up bedroeg 51 maanden. De totale geappliceerde radiotherapie dosis varieerde tussen de 45 en 55.8 Gray met een dagdosis van 1.8 tot 2 Gray. Er werd geen RON vastgesteld bij deze groep van 72 patiënten. Eén van de 72 patiënten had spiraliserende isopters bij Goldman gezichtsveldonderzoek zonder gezichtsscherpte verlies 11 jaar na radiotherapie. Deze patiënt werd aanvankelijk beschouwd als een atypische RON-casus, maar de gezichtsvelden normaliseerden uiteindelijk en de diagnose werd verworpen.
De tweede doelstelling was door literatuuronderzoek de incidentie van RON in
relatie tot risicofactoren te bepalen in artikelen over niet-functionerende hypofyse-adenomen. Gebruikmakend van Medline en Embase over de tijdsperiode 1966–2003 werden 27 artikelen gevonden met NFA series, en onze serie werd hieraan toegevoegd. Bij 11 van de 2063 bestraalde NFA patiënten werd RON gediagnosticeerd, leidend tot een percentage van 0.53. Hiernaast konden 14 case reports over RON bij NFA worden gevonden. RON was dubbelzijdig bij 56% en eenzijdig bij 44% van de patiënten. Slechts 16% van de aangedane ogen had een resterende gezichtsscherpte van meer dan 2/10, 52% van de aangedane ogen had geen lichtperceptie meer. De mediane tijdsduur tussen radiotherapie en het optreden van RON was 11 maanden. Zestien procent van de patiënten had een latentietijd van meer dan 18 maanden met een maximum van 54 maanden. Drieëndertig procent van de patiënten was bestraald met een aangenomen veilig radiotherapie fractioneringschema, zoals vermeld in Hoofdstuk 5. Hogere leeftijd wordt beschouwd als een mogelijke risicofactor, maar ons overzicht suggereert dat leeftijd niet een duidelijke risicofactor is voor het ontwikkelen van RON in NFA. Er werd geen duidelijke geslachtspredispositie gevonden. Gebaseerd op ons cohort en het literatuuroverzicht dient RON beschouwd te worden als een zeldzame complicatie na uitwendige bestraling van het niet-functionerend hypofyseadenoom, in het bijzonder wanneer hedendaags vigerende radiotherapieschema’s gebruikt worden.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.